Onderwijs en bedrijven versnellen energietransitie met onderzoek
Met een aandeel van 14,6 procent circulaire bedrijvigheid in 2019 is Nederland op weg naar een volledig circulaire economie. Voor het behalen van de tussendoelstelling van 50 procent in 2030 komt het nu aan op versnelling. Om bedrijven hierin te ondersteunen gaan studenten van het lectoraat Green Logistics van NHL Stenden en drie andere onderwijsinstellingen onderzoek doen naar circulaire bedrijfsmodellen. Area Reiniging is een van de bedrijven die deelneemt aan de studie. “Meedoen en van elkaar leren zorgt ervoor dat je sneller nieuwe stappen kunt zetten.”
De versnelling van de omslag naar een circulaire economie is een forse opgave. Volgens het Rijksbrede programma Nederland circulair in 2050 moet al binnen tien jaar de helft van de economische activiteiten in Nederland circulair zijn. Wat vraagt dit van bedrijven? Wat betekent het voor hun strategie? En vooral: wat kan geleerd worden van bedrijven die nu al op onderdelen circulair zijn of daartoe stappen zetten? Precies die vragen waren voor NHL Stenden en de Hogeschool Utrecht aanleiding om een onderzoek te willen starten naar het ontstaan en de ontwikkeling van circulaire bedrijfsmodellen. De Technische Universiteit Eindhoven en Wageningen University & Research sloten zich in 2019 aan. In mei 2020 is het onderzoek van start gegaan.
Ontwikkeling circulair bedrijfsmodel
Met het onderzoek willen de vier onderwijsinstellingen een concrete en wetenschappelijk bewezen bijdrage leveren aan de versnelling naar een circulaire economie, zo stelt Matthias Olthaar, lector Green Logistics van NHL Stenden. Daar is behoefte aan. “Er zijn steeds meer bedrijven die iets doen met circulariteit. Of die dat al langer deden maar hun activiteiten nu circulair noemen. Vaak zijn het nog flarden; we zien nog geen volledig circulaire bedrijfsmodellen.” Het eerste deel van het onderzoek bestaat dan ook uit een kwantitatieve dataverzameling; studenten zullen aan de hand van een meetinstrument in kaart brengen in hoeverre enkele honderden bedrijven circulair zijn. Vervolgens wordt een selecte groep bedrijven, waaronder Area Reiniging in Emmen, gedurende anderhalf jaar gevolgd middels casestudie onderzoek. “De ontwikkeling van het bedrijfsmodel van deze bedrijven is onderdeel van een evolutie: de omslag naar een circulaire economie. We willen weten wat circulair is aan hun bedrijfsmodel, en wat niet, en vooral: waarom? Waar liggen kansen en met welke barrières hebben de bedrijven te maken? Wat zijn kortom de voorwaarden om meer circulair te worden?”
Naar hoger niveau
Alfride Groenewold, directeur van Area, hecht veel waarde aan die informatie. “Bij Area hebben we het laaghangend fruit geplukt: de verlichting vervangen voor LED lampen, 600 zonnepanelen geïnstalleerd en ingezet op de nascheiding van PMD: plastic en metalen verpakkingen en drankenkartons. Hiermee dragen we onder andere bij aan de recycling van plastics tot granulaat, kunststof korrels die de grondstof zijn van van nieuwe plastic producten. In 2020 zal ons wagenpark bovendien overgaan op HVO, fossielvrije diesel. Met 110 voertuigen die dagelijks rijden in de straten van Coevorden, Emmen en Hoogeveen kunnen we onze CO2-uitstoot daarmee fors verlagen. Maar we willen verder. Doordenken over een snellere omslag van afval naar grondstoffen bijvoorbeeld en bijdragen aan de groei van de circulariteit van gemeenten. Dit onderzoek kan hierin een rol spelen.”
Beslissingsondersteunende applicaties
Naast inzicht in circulaire bedrijfsmodellen moet het onderzoek concrete handvatten opleveren. Matthias Olthaar: “Het onderzoek zal daarom ook gericht zijn op de ontwikkeling van een aantal beslissingsondersteunende applicaties: softwaremodules die een bedrijf stap voor stap kunnen helpen om processen circulair in te richten en daarmee nieuwe waarde te creëren.” Probleem van de huidige, nog grotendeels lineaire economie – make, take, waste – is volgens de lector dat bedrijven nog veel materialen en energie verspillen. In een circulaire economie wordt die verspilling tot een minimum beperkt, terwijl het product minimaal dezelfde waarde heeft als in een lineaire economie. Dat vereist niet alleen technologische veranderingen en goede regelgeving, maar ook verandering van de esthetische wensen van de consument. Hoor je er nog bij als je niet de laatste mode draagt?”
Juiste prikkels
Ook bij afvalinzameling, recycling en hergebruik is het belangrijk om het gedrag van mensen te begrijpen. Waarom brengen consumenten hun versleten of kapotte producten bijvoorbeeld vaak niet terug naar een winkel, ook niet als daar een financiële bonus tegenover staat? Dit blijkt volgens de lector bijvoorbeeld uit een casestudie van een bedrijf dat laptops met een mankement of verouderde laptops wilde terugnemen na gebruik door de klant. Zij prikkelden consumenten met 50 euro als ze de laptops retourneerden, vaak jaren na de aanschaf. Slechts een klein percentage deed dit. Een andere casestudie, bij een Nederlandse elektronicaketen, laat vergelijkbare resultaten zien. Matthias Olthaar: “Tegelijkertijd zien we dat inwoners hun doos papier op die ene zaterdag in de maand toch steeds weer buiten zetten. Dat doen ze niet omdat ze daar zelf iets voor terugkrijgen, maar uit sympathie voor de lokale vereniging, school of kerk. Dat is belangrijke informatie om mee te nemen.”
Gebrek aan visie
De EU en Nederland sturen aan op een efficiënter gebruik van grondstoffen, verkleining van de afhankelijkheid van fossiele bronnen en het circulair maken van productiemethodes en producten. Maar als in 2019 toch nog slechts een zesde deel van de economie circulair was, leeft er dan voldoende visie onder bestuurders en ondernemers? Zo nee, verdient het rentmeesterschap – een verantwoord gebruik van de grondstoffen en hulpbronnen op aarde – dan niet meer aandacht? Dat vraagt Alfride Groenewold zich af. “Als afvalbedrijf merken wij direct de gevolgen van de hang naar materialisme. Niet zo lang geleden werden op onze milieustraten massaal beeldbuistelevisies ingeleverd. We hebben er ruim 70.000 voorbij zien komen; iedereen wilde plots een flatscreen tv. Terwijl in een circulaire economie iedereen zich bewust is van de eindigheid van onze planeet. We kunnen er niet eindeloos grondstoffen en hulpbronnen aan blijven onttrekken. Ik vraag mij af hoe we als mensheid tot dat inzicht gaan komen en hoe we ons daartoe gaan verhouden.”
Huidige economie gedateerd
Het probleem is volgens Matthias Olthaar dat in de afgelopen decennia welvaart en economische groei aan elkaar zijn gelijkgesteld. “Het huidige economisch denken is gedateerd. We produceren wereldwijd voedsel voor tien miljard mensen, en toch zijn er nog steeds mensen die hongerlijden. Onze welvaart is toegenomen en we blijven massaal nieuwe spullen kopen, maar worden er niet gelukkiger van. Vakbonden blijven aansturen op loonsverhogingen, maar de arbeidsproductiviteit is na de opkomst van ICT nauwelijks toegenomen.” Het maakt bedrijven internationaal minder competitief. “Veel mensen zijn op zoek naar kwaliteit van leven. Uit de welvaartsindicator van Universiteit Utrecht blijkt bijvoorbeeld dat de regio’s Den Haag en Amsterdam het meest welvarend zijn als je dat uitdrukt in bruto nationaal product. Maar kijk je breder naar welvaart, dan staat de
regio Noord-Drenthe op nummer één en Zuidwest-Friesland op drie; de regio Den Haag bungelt juist onderaan. Blijkbaar halen mensen geluk uit andere factoren dan spullen. Denk aan een goede werk-privébalans, de betaalbaarheid van huizen, de beschikbaarheid van docenten en veiligheid”, aldus Matthias Olthaar.
Enthousiasme voor duurzaamheid
Voor het veranderen van de mindset is in de visie van Matthias Olthaar meer nodig dan kennis alleen. “Ik geloof in enthousiasme, in bezieling voor duurzaamheid. Met het onderzoek willen we vooral samen met studenten, andere onderwijsinstellingen en bedrijven in actie komen en praktische hulpmiddelen ontwikkelen.” Alfride Groenewold is blij met de verdieping van de bestaande samenwerking met het onderwijs. “Het onderzoek creëert bewustwording onder jonge mensen, dat vind ik het mooie eraan. We geven daarom graag een inkijk in ons bedrijf, hoe we stap voor stap werken aan onze circulariteit en het creëren van waarde voor gemeenten en inwoners. Niet in de zin van: kijk ons eens onderscheidend zijn in duurzaamheid, dat vind ik oud economisch denken. Ik denk juist: laten we innovaties met elkaar oppakken, zodat we er allemaal beter van worden.”
Kansen van samenwerking
Een voorbeeld is een efficiënter gebruik van hernieuwbare energie die lokaal wordt opgewekt. Alfride Groenewold: “Door een ontoereikende infrastructuur kunnen wij overtollig opgewekte zonne-energie niet aan het net leveren. Bij Area zien we dat als een kans voor de bedrijvigheid om ons heen. Ook zie ik kansen in een gezamenlijk gebruik van een tankinstallatie voor HVO. Vanwege de omvang van ons wagenpark en onze maatschappelijke identiteit zullen wij daarin investeren. Hoe mooi is het, ook voor onze aandeelhouders, als andere bedrijven en instellingen in de regio hier eveneens gebruik van kunnen maken? Samen krijg je meer gedaan: toekenning van subsidies, gunstige financiering, goede servicecontracten en optimaal gebruik. Meedoen en van elkaar leren, en zo samen stappen zetten, is in deze fase van de transitie ongelofelijk belangrijk.”
Over het onderzoek
Studenten en onderzoekers van NHL Stenden, Hogeschool Utrecht, TU Eindhoven en Wageningen University and Research startten in mei 2020 met een longitudinaal onderzoek naar circulaire bedrijfsmodellen. Voor de financiering van de inzet van de professionele onderzoekers is 220.000 euro subsidie toegekend. Het onderzoek bestaat uit een kwantitatieve dataverzameling bij enkele honderden bedrijven aan de hand van een meetinstrument dat in de eerste fase is ontwikkeld, alsook uit een casestudie bij zeven uiteenlopende bedrijven. Naast Area Reiniging zijn dit Aebi Schmidt, ASML, Drake & Farrell, Milling Company Europe, Philips en Transactieland.